Britse tank Mark IV 'Lodestar III'
Technische fiche
Model en rol voertuig | Mark IV Tank |
---|---|
Ontwikkeld / gebouwd door | Walter Gordon Wilson & William Tritton |
Hoofdgebruikers | Verenigd Koninkrijk |
In dienst tussen (jaartal) | 1917-1918 |
Bemanning | 8 |
Afmetingen | 8m05 (L) x 4m12 (B) x 2m46 (H) |
Gewicht | 30 ton |
Bewapening | twee 6-ponder kanonnen , drie 0.303 Lewis machinegeweren |
Bepantsering | 14 mm max. |
Aandrijving | Watergekoelde Daimler / Knight-schuivenmotor met zes cilinders in lijn, 105 pk |
Topsnelheid | 5,95 km/u |
Waar te bezichtigen binnen het War Heritage Institute | Legermuseum, zaal '14-'18 |
Bescherming tegen vijandelijk vuur in de Eerste Wereldoorlog
Toen het westelijke front in de Eerste Wereldoorlog vastliep, werd aan beide kanten koortsachtig gezocht naar een oplossing die de impasse zou kunnen doorbreken. Er was nood aan een voertuig dat onder vijandelijk vuur het niemandsland kon doorkruisen, de vijandelijke loopgraven kon aanvallen of oversteken en een doorgang voor de infanterie kon forceren. Na een drukke periode van ontwerpen en experimenteren verscheen in 1916 de Britse Mark I-tank aan het front, de eerste productieversie van de nieuwe uitvinding. Om veiligheidsredenen werd het codewoord 'tank' gebruikt, een zogezegde verwijzing naar watertanks, die het werkelijke doel van het gevechtsvoertuig geheim diende te houden.
De Britse tanks werden voor het eerst in kleine aantallen in september 1916 ingezet, tijdens de slag om Flers-Courcelette, een onderdeel van de strijd om de Somme. Ze maakten door de prikkeldraad en vijandelijke linies een weg voor de infanterie vrij. Hoewel veel tanks mechanische problemen kenden of in de modder vastliepen, werd hun doeltreffendheid opgemerkt. Bovendien hadden de voertuigen een afschrikkend effect op de vijand die deze ogenschijnlijk niet te stoppen wapens nog nooit had gezien.
Verdere ontwikkelingen en verbeteringen volgden, waarna uiteindelijk in 1917 de Mark IV verscheen, de vierde variant en tevens het type van ons exemplaar Lodestar III (Poolster). De voertuigen vochten her en der met wisselende aantallen en variërend succes, tot ze in november 1917 in de Slag om Kamerijk voor het eerst in grote hoeveelheden tijdens een gecoördineerde aanval werden ingezet. De tanks wisten in de initiële fase van de strijd de sterke Duitse linies met succes te doorbreken. Hun nut in moderne oorlogsvoering was bewezen.
Mark IV (Lodestar III) in actie
Lodestar III heeft als serienummer 4093, waaruit we kunnen afleiden dat het stuk door Sir W.G. Armstrong Whitworth & Co. LTD te Newcastle upon Tyne werd geassembleerd. Hij maakte deel uit van een bestelling van honderd voertuigen (serienummers 4001-4100) en kwam rond september 1918 terecht bij het 12th Tank Battalion, één van de twee eenheden die hun Mark IV-tanks tot het einde van de oorlog behielden. Het bataljon stortte zich vanaf januari 1918 in de strijd en zag veel actie gedurende het 'Hundred Days Offensive' in de laatste oorlogsmaanden. Het is moeilijk om de geschiedenis van specifieke voertuigen uit deze periode te achterhalen, aangezien verslagen zelden individuele tanks vermelden. Bovendien trad de eenheid verscheidene malen aan, diende ze haar voertuigen in te leveren en verkreeg ze later opnieuw (vermoedelijk oude) Mark IV tanks. Een tankbemanning die in augustus 1918 een Lodestar (met serienummer 8081) kreeg toebedeeld, was later dat jaar bijvoorbeeld aan een derde voertuig toe, de Lodestar III.
Verschillende gegevens bewijzen de operationele inzet van de Lodestar III in de Eerste Wereldoorlog. Zo was het 12th Tank Battalion tussen augustus en oktober 1918 haast continu aan zet. Aangezien het bataljon op het einde van de oorlog slechts enkele operationele voertuigen overhield, is het erg waarschijnlijk dat elk inzetbaar voertuig daadwerkelijk werd gebruikt. Enkele elementen aanwezig op het voertuig staven bovendien deze stelling: we denken aan de uitgraafbalk die de tank uit de modder kon lostrekken en aan de 'crib' waarmee loopgraven en rivieren voor oversteek werden dichtgegooid. De tank staat ook vol kogel- en shrapnelinslagen. De Lodestar III heeft als enige ter wereld nog authentieke kleuren en markeringen uit 1918.
Wist je dat...
-
De Britse tanks in de Eerste Wereldoorlog in twee uitvoeringen bestonden, namelijk mannelijk en vrouwelijk? De 'vrouwelijke' variant was bewapend met twee machinegeweren in elke sponson, de 'mannelijke' had een 6- ponder kanon en één machinegeweer per sponson. 'Hermafrodiet' tanks combineerden de twee mogelijkheden.
-
Museumbezoekers vroeger in de tank konden plaatsnemen? Doorheen de jaren hebben zij allemaal inscripties in en op de tank achtergelaten. Meestal gaat het om een simpele naam en een jaartal, maar soms wordt er ook naar herkomst verwezen. Er zijn inscripties terug te vinden van 1929 tot 1990, nadien werd het voertuig met plexiglas afgesloten. Op de tankwanden staan ook zes liefdesverklaringen!
Een diverse verscheidenheid aan namen, symbolen en jaartallen gekrast in het pantser.
-
De wit-rood-wit gestreepte markeringen vooraan het voertuig geïntroduceerd werden om geallieerde tanks van vijandelijke voertuigen te onderscheiden? Na de slag te Kamerijk gebruikten de Duitsers veel buitgemaakte voertuigen tegen hun voormalige eigenaars.
-
Ons exemplaar de naam Lodestar III draagt? Dit betekende dat de tank dienst deed in het 12th Tank Battalion, aangezien elke tank een naam kreeg die begon met de letter die naar het betrokken bataljon verwees (L is de 12de letter van het alfabet). De III wijst erop dat de bemanning al toe was aan een derde voertuig, na twee andere in de strijd of omwille van mechanische problemen te hebben verloren.
-
De houten balk bovenaan het voertuig een uitgraafbalk is? Deze werd voor meer grip aan de rupsen bevestigd wanneer het voertuig in de modder was vastgelopen. Ook zijn sporen merkbaar van 'crib' bovenaan de bestuurderscabine, die in de loopgraven werd gegooid om ze te kunnen oversteken.
- Op de tank veel inslagen van kogels en shrapnel terug te vinden zijn? Het voertuig werd erg waarschijnlijk gedurende het 'Hundred Days Offensive' aan het einde van de Eerste Wereldoorlog werd ingezet. Vele inslagen zijn van de latere Duitse K-Pattern kogel, munitie met een stalen kern specifiek ontwikkeld voor gebruik tegen de eerdere modellen van de Britse tanks.
Wat maakt deze Lodestar III tot topstuk?
De Lodestar III is voor mij zonder twijfel een topstuk van het Museum. Het voertuig staat symbool voor de onmenselijke en mechanische oorlogsvoering van het eerste 'moderne' conflict, de Eerste Wereldoorlog. Het bijzondere feit dat de tank nog steeds zijn originele kleuren én sporen van strijd draagt, biedt bezoekers een beklijvend beeld van hoe deze stalen mastodonten meer dan een eeuw geleden het niemandsland doorkruisten. Van de zeven Mark IV-tanks die bewaard zijn gebleven, is de Lodestar III ongetwijfeld het best geconserveerde en meest authentieke exemplaar. Hoe meer over de werking van dit eigenaardige landschip en zijn 8(!)-koppige bemanning is geweten, hoe meer de tank tot de verbeelding gaat spreken.
-Robby Houben, e-curator, War Heritage Institute