Militaire portretten uit de 19e eeuw
Het Koninklijk Legermuseum beheert een bijna encyclopedische collectie negentiende-eeuwse militaire portretten. Hoewel ze op eeuwenoude tradities gestoeld zijn én sterk op artistieke en militaire conventies berusten, geven de portretten toch vaak blijk van een verrassende veelzijdigheid.
Het prille Belgische leger deed in de buurlanden inspiratie op: uniformen werden gekopieerd en de eerste Belgische militairen hadden -voor zover het de hogere rangen betrof- vaak hun sporen verdiend in de Franse Grande Armée. En ook schilders keken naar de Franse schilderkunst. Heel wat beroemde negentiende-eeuwse kunstenaars, zoals Wiertz, Wappers of Navez beoefenden trouwens het militaire portretgenre.
Ondanks het feit dat het Belgische leger van 1830 in kranten als een “paradeleger” werd omschreven, hadden vele oudere -en hoge- militairen in hun lange staat van dienst beroemde veldslagen aan elkaar geregen. Voor de militair is echter niet alleen zijn sabel, geweer of kanon, maar ook zijn lichaam een wapen. In hun portretten verbergen de statige poses dan ook vaak stroeve lijven, want portrettisten maskeerden vakkundig de opgelopen kwetsuren.
Sommige elementen, zoals medailles, werpen licht op het imago dat door de militairen in hun portretten gecultiveerd wordt; ze documenteren ook wijzigingen of aanpassingen.
De stoïcijnse gelaatsuitdrukkingen verraden evenwel niets over de vaak genadeloze concurrentieslag om op de militaire ladder op te klimmen. Verhullend en/of onthullend? Het militaire portretgenre heeft meer te bieden heeft dan het oog ontwaart.
Miniatuurportretten
De verzameling miniatuurportretten, die zowel gekroonde hoofden, staatsmannen als militairen weergeeft, is erg gevarieerd qua drager, iconografie en herkomst. Deze kleine objecten zijn in de eerste plaats boeiend door hun historische en documentaire belang. In kunsthistorische middens neemt de portretminiatuur vaak een heel specifieke plaats in. Dit geldt nog veel meer voor de militaire miniatuur, die aanleiding geeft tot reflecties over de (re)constructie van de militaire identiteit en de uitbeelding van de nationale geschiedenis. Traditie en conventies zijn hierbij belangrijk en hebben hun weerslag op de intrigerende militaire iconografie.
Vaak hebben de miniaturen door hun stijl trouwens een internationaal karakter. De portrettist, die veelal in verscheidene landen aan het werk was en een internationale opleiding had, speelt hierbij natuurlijk een sleutelrol. Het merendeel van de miniaturen is ongesigneerd, maar enkele beroemde namen zoals Gasparoli, Guérin, Ducaju of nog Buck, duiken toch in onze collectie op.
Last but not least biedt de portretminiatuur soms ook een onverwachte maar indringende en persoonlijke blik in het leven van de geportretteerde, zijn karakter, zijn verwachtingen en ze verleent historische figuren een levendig gezicht.
Kunst aan het front in 1914-1918
Het Koninklijk Legermuseum beheert een uitzonderlijk iconografisch fonds over 1914-1918, met zo’n 1.500 werken (schilderijen, tekeningen, aquarellen, etsen) van bijna 100 kunstenaars. Stap binnen in de geschiedenis van het eerste wereldconflict, zet een artistieke bril op en wees voorbereid op een explosie van kleur en emotie!
De Grote Oorlog haalt de militaire picturale traditie van de 19e eeuw volledig onderuit. Tot dan toe bestelde het leger bij befaamde kunstenaars grote geschilderde doeken die glorierijke veldtochten dienden te illustreren. De portretkunst was voorbehouden aan officieren die zich in een schildersatelier lieten vereeuwigen. Met de mobilisatie van augustus 1914 observeren de kunstenaars niet enkel het conflict, ze nemen er ook aan deel, een première in de geschiedenis van de militaire kunst!
Alle dienstplichtigen geboren na 1880, zonder onderscheid, worden onder de wapens geroepen. Tussen deze mannen bevinden zich jonge kunstenaars. Talrijke artiesten, vrijgesteld wegens hun leeftijd of om medische redenen, dienen zich als vrijwilliger aan. Enkelen bereiken het front achter de IJzer niet. In de eerste maanden van de bewegingsoorlog worden verschillende kunstenaars gevangen genomen. Anderen vluchten na de val van Antwerpen in oktober 1914 naar Nederland, waar ze, zoals voorzien door de internationale conventies, worden geïnterneerd. Niet alle Belgische kunstenaars trekken het uniform aan; bij de invasie ontvluchten zij het land en werken tijdens het volledige conflict in ballingschap voort.
De strijdende artiesten worden bij verschillende eenheden ingelijfd. Al snel begrijpen de militaire overheden dat die manschappen een belangrijke strategische rol kunnen spelen: ze kunnen de vijandelijke linies tekenen zodat de artillerie beter zou kunnen richten of ze kunnen diverse camouflagetechnieken aanwenden om de vijand te misleiden. Ongeacht het regiment waartoe ze behoren, blijven de kunstenaars creëren, bijvoorbeeld tijdens rustperiodes. In de zomer van 1916 gaat België over tot de oprichting van de artistieke afdeling van het leger. De zesentwintig leden worden van alle militaire taken vrijgesteld om zich voluit op hun kunst toe te leggen. De productie moet de kunsten zeker aanmoedigen, maar moet vooral de Belgische propaganda dienen!
Een nieuw oorlogsbeeld
De moderne oorlogvoering wijzigt de uitbeelding van het gegeven grondig. De militaire iconografie ondergaat een verjongingskuur. De heroïsche beschrijving van veldtochten ruimt plaats voor heel gevarieerde taferelen. Het landschap rond het front dat voortdurend verandert, het dagelijkse leven in de loopgraven of in de achterste linies en portretten van wapenbroeders vormen de onderwerpen bij uitstek. De kunstenaars leggen zichzelf een soort censuur op en verzwijgen grotendeels de dood die nochtans een inherent onderdeel van de oorlog is. De kunstenaars in krijgsgevangenschap en de geïnterneerden geven een ander aspect van het conflict weer: het leven in de kampen en in gevangenschap. Hun werken hebben het vooral over de beroving van de vrijheid en het heimwee naar huis. Wanneer het leven in België wordt uitgebeeld, komen vooral de wandaden van de vijand aan bod, eerder dan het moeilijke bestaan van de Belgen tijdens de bezetting.
Alle artistieke stromingen zijn hier terug te vinden. Naargelang hun generatie en scholing houden sommige kunstenaars vast aan het academische realisme of de stijlen van het einde van de 19e eeuw (symbolisme, impressionisme), anderen opteren voor modernere uitdrukkingsvormen (fauvisme, expressionisme).