De luchtvaarthal en de collectie vliegtuigen
Ontstaan van de Luchtvaarthal
De Luchtvaarthal of Grote Hal van het Koninklijk Legermuseum (KLM) is, net zoals de ‘overbuur’ Autoworld, het resultaat van de opdeling van de voormalige grote Halle des Machines van architect Gédéon Bordiau. Die wordt eind 19de eeuw ter gelegenheid van de wereldtentoonstelling van 1897 gebouwd en is op dat ogenblik 360 m lang, 70 meter breed en 40 m hoog; de constructie heeft smeedijzeren dakspanten en glazen dakplaten. Voor de wereldtentoonstelling van 1910 voert Charles Girault een aantal architectonische ingrepen op het gebouw uit en dan wordt er onder meer het Belgische luchtschip Belgique II gepresenteerd. Vandaag is de hal van het Legermuseum 170 meter lang en voorzien van een rondgaande mezzanine.
Vanaf de jaren 1950 gaat het Koninklijk Legermuseum objecten in de Grote Hal opstellen en het indrukwekkende Panorama van de IJzer van Alfred Bastien krijgt er op dat ogenblik bijvoorbeeld een plaats. Al gauw wordt de plek ook als stockageplaats voor allerhande transportmiddelen zoals wagens, vliegtuigen en zelfs tanks aangewend. Luchtvaartliefhebbers kolonel Mike Terlinden en adjudant Jean Booten wensen in de ruimte de geschiedenis van de luchtvaart te vertellen en in 1969 krijgt de directie van het KLM de officiële toestemming van het Ministerie van Openbare Werken (de eigenaar van de Jubelparksite) om over de Grote Hal te beschikken en er een luchtvaartafdeling op te richten. Terlinden en anderen verenigen zich in de vzw AELR (Les Amis du Musée de l’Air et de l’Espace – De Vrienden van het Lucht- en Ruimtevaartmuseum, ook nu nog een bevoorrechte partner van het KLM) en sparen tijd noch moeite om van de droom werkelijkheid te maken: in 1972 opent de hal zijn deuren voor het grote publiek als luchtvaartafdeling en in 1974 worden de twee- en driedekkers uit de zaal over de Eerste Wereldoorlog overgebracht.
Vliegtuigcollectie vandaag
De vliegtuigen die AELR in de loop der jaren heeft verzameld en gerestaureerd, de toestellen die de Belgische luchtmacht na actieve dienst aan het Museum heeft overgedragen en de collectiestukken aanvankelijk getoond in andere zalen van de instelling (bijvoorbeeld de onderdelen van de Zeppelin, ontvangen als Duitse herstelbetaling na de Grote Oorlog) vormen de kern van de verzameling die sindsdien enkel maar is gegroeid.
Vandaag herbergt het prachtige gebouw – dat vanwege zijn bijzondere esthetiek vaak voor films en videoclips wordt gevraagd – een van de grootste en meest diverse luchtvaartcollecties ter wereld. De gelijkvloerse zone en de mezzanine tellen een aantal chronologisch-thematische tentoonstellingen:
Gelijkvloers
- De Tweede Wereldoorlog (met een bijzondere aandacht voor de Belgen in de Royal Air Force)
- De Koude Oorlog in het Westen (vliegtuigen van de NAVO en andere Westerse partners)
- De Koude Oorlog in het Oosten (vliegtuigen van het Warschaupact)
- Opleiding (opleidings- en trainingsvliegtuigen)
- De Belgische luchtmacht (met een bijzondere aandacht voor de operaties van de Belgische luchtmacht na 1945 en de rol van de paracommando’s)
- Luchttransport (met als blikvanger de C-119 Flying Boxcar)
- De burgerluchtvaart (de SABENA-stand)
- Helikopters (waaronder de iconische Sea King)
Mezzanine
- De luchtballonnen en luchtschepen (waaronder twee zeldzame Zeppelin-gondels)
- De pioniers (de eerste Belgische piloten en het ontstaan van het Belgische vliegwezen)
- De Eerste Wereldoorlog (een aantal unieke tweedekkers)
- Het interbellum
- De Tweede Wereldoorlog (met een bijzondere aandacht voor de Duitse Luftwaffe)
- Het lichte vliegwezen (met inbegrip van de Alouette en de Agusta-helikopters)